NL | FR
Latest science in primary and secondary prevention and environmental health
  • Herbert De Raedt 

ESC-congresverslag

Effects of aspirine, and separately of omega-3 fatty acids supplements on heart failure in the ASCEND study

Michelle Goonasekera - Oxford, VK

De ASCEND-studie betreft een dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde studie. De studie includeerde 15 480 diabetespatiënten uit het Verenigd Koninkrijk, ouder dan 40 jaar, zonder cardiovasculair lijden. Ze werden gerandomiseerd naar aspirine 100 mg per dag versus placebo, en naar omega 3-vetzuren 1 gram per dag (460 mg EPA + 380 mg DHA) versus placebo. De patiënten werden gemiddeld 7,4 jaar opgevolgd. Er werden data verzameld wat betreft hospitalisatie of overlijden (99 %). 70 % nam trouw aspirine en 77 % nam trouw omega 3-vetzuren.

Achtergrond van aspirine

Observationele data hebben getoond dat diabetes het risico op hartfalen verhoogt, maar het effect van aspirine op hartfalen is onduidelijk. In de ASCEND-studie verminderde aspirine het risico op ernstige vasculaire events met 12 %, maar daartegenover stond een verhoogd risico op bloeding. Daarnaast zag men 16 % minder fataal of niet-fataal hartfalen met aspirine. Maar in de ASPREE-studie zag men 15 % meer opnames of overlijden met aspirine in vergelijking met placebo. De resultaten uit deze twee studies zijn dus tegenstrijdig.

Achtergrond van omega 3-vetzuren

Het effect van omega 3-vetzuren versus placebo op hartfalen is onzeker. In de ASCEND-studie zien we dat het effect van omega 3-vetzuren versus placebo het risico op ernstige vasculaire events met 3 % verlaagt. Er waren vijf grote hartfalenstudies (o.a. ASCEND, ORIGIN, VITAL-HF) die indifferent rapporteerden over het effect van omega 3-vetzuren op hartfalen.

Deze analyse wil de effecten onderzoeken van aspirine versus placebo, en afzonderlijk, van omega 3-vetzuren versus placebo, op het risico van hospitalisatie voor hartfalen of overlijden ten gevolge van hartfalen bij patiënten met diabetes maar geen ander cardiovasculair lijden. De basiskarakteristieken waren volledig vergelijkbaar voor aspirine versus placebo. De gemiddelde leeftijd was 63 jaar en 63 % was man. Hetzelfde geldt voor de omega 3 versus placebo.

Resultaten

Het primaire resultaat is een samengesteld resultaat van hospitalisatie voor hartfalen of overlijden ten gevolge van hartfalen. Secundaire resultaten zijn afzonderlijk 1) hospitalisatie voor hartfalen of 2) overlijden ten gevolge van hartfalen. De bronnen zijn events door de deelnemers zelf gerapporteerd (gecontroleerd bij de huisarts) en routineverzamelde healthcare data. Het is mogelijk dat er onderrapportering is.

Primair resultaat

Er was geen verschil tussen aspirine of placebo wat betreft hospitalisatie voor hartfalen of overlijden. Er was evenmin een verschil tussen omega 3-vetzuren of placebo wat betreft hospitalisatie voor hartfalen of overlijden.

Samenvatting

Er is geen statistisch significant effect van de randomisatie naar aspirine op hospitalisatie voor hartfalen of overlijden, maar de betrouwbaarheidsintervallen sluiten geen bescheiden gunstig of ongunstig effect uit. Hetzelfde geldt voor omega 3-vetzuren.

Significant Reduction in ST-Elevation MI with Icosapent Ethyl in REDUCE-IT

Deepak L. Bhatt - Boston, VS

De belangrijkste inclusiecriteria in de REDUCE-IT-studie waren mannen of vrouwen van 45 jaar of ouder, reeds behandeld met een statine, en met bevestigd cardiovasculair lijden of met diabetes mellitus met één of meer riscofactoren. De triglyceridemie moest > 150 mg/dl bedragen, maar < 500 mg/dl, en het LDL-cholesterol > 40 mg/dl, maar < 100 mg/dl. Na een inloopperiode volgde een 1:1-randomisatie van ongeveer 8 000 patiënten naar ongeveer 4 000 patiënten met icosapent-ethyl 2 x 2 g per dag en 4 000 patiënten met placebo. Patiënten werden na 4 en na 12 maanden en daarna jaarlijks teruggezien. De opvolging bedroeg gemiddeld 4,9 jaar.

Het primaire resultaat was de tijd vanaf randomisatie tot het voorkomen van een van de elementen uit het samengestelde eindpunt: cardiovasculair overlijden, niet-fataal myocardinfarct, niet-fataal CVA, coronaire revascularisatie of opname vanwege onstabiele angor.

Wat betreft het primaire eindpunt zag men een relatieve risicoreductie (RRR) van 24,8 %, een absolute risicoreductie (ARR) van 4,8 % en een number needed to treat (NNT) 21 met een zeer lage p-waarde (p = 0,00000001). Wat betreft het secundaire samengestelde eindpunt (cardiovasculair overlijden, myocardinfarct, CVA) zag men een relatieve risicoreductie (RRR) van 26,5 %, een absolute risicoreductie (ARR) van 3,6 % en een number needed to treat (NNT) 28 met een zeer lage p-waarde (p = 0000006). Als men dan ook naar latere events kijkt, ligt de totale relatieve risicoreductie tussen 30-32 % met een zeer lage p-waarde (p = 0,0000000004).

De REDUCE-IT-analyse betreffende alle myocardinfarcten (STEMI en NSTEMI) toonde een relatieve risicoreductie (RRR) van 31 %, een absolute risicoreductie (ARR) van 2,6 % en een number needed to treat (NNT) 39 met een zeer lage p-waarde. Wat betreft STEMI zag men een relatieve risicoreductie (RRR) van 40 %, een absolute risicoreductie (ARR) van 1,1 % en een number needed to treat (NNT 95) met een lage p-waarde. Bij NSTEMI zag men een relatieve risicoreductie (RRR) van 27 %, een absolute risicoreductie (ARR) van 1,5 % en een number needed to treat (NNT 66) met een lage p-waarde.

Er was een verschil in bloedingen en geen verschil in verschillende subtypes van infarcten. Hoe groter het infarct, des te groter het voordeel van icosapent. De veiligheid was consistent gedurende de volledige studie. Het product werd goed verdragen en er waren weinig nevenwerkingen. Men zag een licht verhoogd aantal bloedingsevents in de icosapentgroep, maar statistisch niet significant. Voorkamerfibrillatie of -flutter kwamen meer voor in de icosapentgroep, maar was statistisch ook niet significant.

Samengevat

In patiënten, reeds behandeld met een statine, met een verhoogd cardiovasculair risico en met een verhoogde triglyceridemie, vermindert icosapent-ethyl 4 g per dag (2x2 g/dag) significant het aantal myocardinfarcten, alle subtypes, inclusief STEMI en NSTEMI, fataal hartinfarct en gereanimeerd hartinfarct.

Er werden niet meer bloedingen gezien, ondanks de antitrombotische therapie. Icosapent-ethyl verminderde het voorkomen van alle infarcten, maar vooral de grootste infarcten, met ongeveer 50 %.

Short-term Effects of Air Temperature on Cardiovascular Mortality and Morbidity across Five European Cohorts: Results of the EXHAUSTION Project

Sigi Zhang - München, Duitsland

Achtergrond

Men gaat ervan uit dat 1,96 miljoen overlijdens toegeschreven kunnen worden aan een niet-optimale temperatuur wereldwijd in 2019, vooral gedreven door cardiovasculaire ziekten. Kortetermijnseffecten van luchttemperatuur op cardiovasculair lijden werd uitvoerig bestudeerd, gebruikmakend van verzamelde data op stedelijk niveau. De evidentie van het effect van luchttemperatuur op individueel niveau is beperkt. Weinig is gekend over het effect als individuele eigenschappen worden gewijzigd.

Objectief van de studie

Het objectief van de studie is het bepalen van de kortetermijnassociatie van de omgevingstemperatuur met cardiovasculaire mortaliteit en ziekte in vijf Europese cohorten. Daarnaast onderzoeken ze ook het mogelijke effect als individuele eigenschappen worden gewijzigd.

De vijf cohorten in het EXHAUSTION-project werden samengesteld door patiënten uit Zweden (opgenomen voor een acuut coronair syndroom of voor een coronaire of valvulaire interventie), Noorwegen, het Verenigd Koninkrijk, Augsburg (Duitsland) of Rome (Italië).

Men verzamelde data van 1994-2010 van 2,28 miljoen mensen met een leeftijd van gemiddeld tussen 50-57 jaar, behalve in Zweden, waar de gemiddelde leeftijd 72 jaar bedroeg. Ongeveer de helft waren vrouwen. De gemiddelde temperatuur was uiteraard lager in Zweden en Noorwegen, maar hoger in Italië.

Na een cohortspecifieke analyse volgde een meta-analyse in verband met een blootstellingeffectsfunctie voor cardiovasculaire mortaliteit. Men vond een U-vormige curve met een minimaal effect rond 18-19 °C, maar oplopend zowel naar de lagere temperaturen als naar de hogere temperaturen. Deze U-vormige curve vond men bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire mortaliteit. Coronaire morbiditeit daalt met oplopende temperatuur. Cerebrovasculaire morbiditeit lijkt stabiel tussen -8 °C en +19 °C, maar daalt bij lagere of hogere temperaturen.

Samenvatting

De kortetermijnblootstelling aan koude was geassocieerd met een verhoogd risico voor cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit op individueel niveau in de vijf Europese cohorten. Er werd geen evidentie gevonden voor schadelijke effecten van warmte op de cardiovasculaire mortaliteit of morbiditeit, behalve voor Italië. De oudere patiënten (leeftijd > 65 j) en vrouwen waren meer gevoelig voor het effect van koude. We moeten echter voorzichtig zijn met de interpretatie van wijzingen van het effect vanwege de heterogeniteit doorheen cohorten en resultaten.

Onze bevindingen maken de noodzaak duidelijk om rekening te houden met de impact van luchttemperatuur in het behandelen van cardiovasculair lijden, vooral bij kwetsbare groepen.

Impact of Carbon Monoxide Level on the Prognosis of Smokers Presenting With Acute Cardiac Events

Patrick Henry - Parijs, Frankrijk

Achtergrond

The tabakepidemie is een van de grootste bedreigingen voor de openbare gezondheid die de wereld ondervindt. De impact van roken op de prognose van patiënten met acute cardiale aandoeningen blijft controversieel. Koolstofmonoxide (CO) wordt geproduceerd door de verbranding van sigaretten en wordt snel geabsorbeerd in de bloedbaan van de rokers. CO vermindert dramatisch het zuurstoftransportvermogen van het bloed, en de impact ervan op het cardiovasculair systeem werd vroeger reeds uitvoerig beschreven.

Hypothese

Het verhoogde koolstofmonoxideniveau bij rokers is geassocieerd met een slechtere prognose bij patiënten, gehospitaliseerd vanwege een acuut coronair syndroom. De ADDICT-ICCU-studie is een multi-center, prospectieve, observationele studie gedurende twee weken in april 2021 in 39 centra in Frankrijk. Alle opeenvolgende patiënten, 18 jaar of ouder, die opgenomen werden op intensieve hartzorgen (ICCU), om welke diagnose dan ook, werden geïncludeerd. Patiënten die opgenomen werden voor een geplande interventie of reeds eerder gehospitaliseerd, voor meer dan 24 u en in gelijk welke ziekenhuisafdeling voor de opname in ICCU, werden uitgesloten.

Men mat het uitgeademde koolstofmonoxide met een eenvoudig toestel, namelijk de 'CO Check Pro'. Een enkelvoudige uitademhaling resulteert in een direct resultaat in ppm. De meting gebeurde bij elke patiënt binnen de twee uur na opname. Of het om rokers of niet-rokers ging werd nagegaan met een gestandaardiseerde vragenlijst: niet-roker, ex-roker (> 1 week gestopt) of actieve roker.

Primair eindpunt

Een aantal inhospitaal belangrijke ongunstige effecten waren overlijden in het ziekenhuis, ernstige ventriculaire ritmestoornissen met noodzaak voor defibrillatie of intraveneuze anti-aritmica, cardiogene shock met noodzaak tot farmacologische of mechanische hemodynamische ondersteuning.

Patiëntkenmerken

Tussen 7 en 21 april 2021 werden er uit alle 1 904 opgenomen patiënten 1 379 geïncludeerd. De gemiddelde leeftijd was 63 jaar, waarvan 70 % mannen, BMI 27, diabetes 21 %, hypertensie 53 % en dyslipidemie 38 %. 27 % was actieve roker, 39 % ex-roker en 33 % nietroker. 27 % van de opgenomen patiënte onderging een coronarografie < 2 uur en 40 % onderging een coronarografie > 2 uur. 33 % van de patiënten onderging een PCI (percutane coronaire interventie) en 1,7 % onderging een CABG (overbruggingsoperatie). Als finale diagnose werd 23 % STEMI, 30 % NSTEMI, 13 % acuut hartfalen en 34 % andere cardiale diagnoses (pericarditis, myocarditis, ...) weerhouden.

Resultaten

Men vond 4,3 % ongunstige effecten tijdens het hospitaal verblijf en 1,7 % van de patiënten overleed tijdens hun verblijf. Het gemiddelde CO-niveau volgens rookstatus was: niet-rokers 3,6 ppm, ex-rokers 3,3 ppm en rokers 8,9 ppm. Men zag een duidelijke relatie tussen het CO-gehalte en de belangrijke ongunstige effecten. Bij CO < 10 ppm zag men 3 % ongunstige effecten, maar bij een CO-niveau van 19-50 ppm wel 33 %. Volgens de ROC-curve-analyse vond men 13 ppm als drempel van het CO-gehalte voor ongunstige effecten.

Als we kijken naar wat de WHO schrijft over CO-vergiftiging: een verband tussen de tijd van blootstelling en de grootte van deze blootstelling. Een CO-gehalte van 10 ppm bevestigt het vermoeden van CO-blootstelling. 8 u blootstelling aan een CO-gehalte tussen 10-25 ppm, of 1 uur aan een CO-gehalte tussen 25-50 ppm of 30 minuten aan een CO gehalte van > 50 ppm leidt echter tot toenemende belangrijke medische schade. De behandeling is 100 % zuurstof. In de ADDICT-ICCU-studie is de cut-off 13 ppm.

Samenvatting

Verschillende rokers kunnen hoge CO-gehaltes van uitgeademde CO hebben, gelijkaardig aan wat we zien bij CO-intoxicatie. CO-gehaltes > 13 ppm bij opname is onafhankelijk geassocieerd met belangrijke inhospitaal ongunstige effecten. CO-gehalte > 13 ppm heeft een beter voorspelbare waarde voor ongunstige effecten dan de gekende risicofactoren. Aangezien een CO-gehalte > 13 ppm in het bereik van de CO-intoxicatie ligt, zijn verdere studies nodig om te bepalen of zuurstoftherapie het aantal ongunstige effecten kan doen dalen.

Niets van de website mag gebruikt worden voor reproductie, aanpassing, verspreiding, verkoop, publicatie of commerciële doeleinden zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Het is ook verboden om deze informatie elektronisch op te slaan of te gebruiken voor onwettige doeleinden.