NL | FR
Verlies van tijd en energie
  • Olivier Gurné

Een gewone consultatie in de cardiologie is soms wat teleurstellend.

De discussie gaat immers al vrij snel over de lopende medicatie. Het antwoord op die vraag is vaak weinig nauwkeurig. Patiënten die toegeven dat ze hun medicatie niet kennen, kunnen u dan zonder verpinken antwoorden: 'U bent de arts, u moet dat toch weten', 'Het staat op de computer, het is niet veranderd sinds de vorige keer' of 'Kan u dat niet zien op het internet?'. Andere patiënten brengen al hun geneesmiddelen mee, maar weten niet welke ze vroeger ingenomen hebben en welke ze nu nog innemen. Als je dan vraagt welke dosering ze innemen (een hele of een halve tablet, of aantal innames per dag), krijg je vaak geen antwoord. De nieuwste versie is een foto van de medicatie maken op de gsm, maar dat helpt ons ook niet vooruit. Als je wat meer geluk hebt, heeft de patiënt een lijst, maar die kan al wat achterhaald zijn. De patiënt kan u zeggen dat hij een bepaald geneesmiddel niet meer inneemt omdat een collega een ander voorgeschreven heeft. Of erger nog: de patiënt begint met zijn partner, zoon of dochter te discussiëren omdat ze de waardevolle lijst vergeten zijn.

Er zijn uiteraard nog andere min of meer amusante varianten, maar het feit blijft: om de medicatie oordeelkundig te kunnen aanpassen, moet je precies weten welke medicatie de patiënt die voor u zit, inneemt. Ook rijst de vraag in hoeverre de medicatie correct ingenomen wordt. We zouden de patiënten moeten leren dat ze een precieze lijst zouden moeten hebben van de geneesmiddelen die ze elke dag slikken. Een eenvoudig advies (op papier althans) is: raad hen aan die lijst mee te nemen telkens als ze bij een arts (huisarts, specialist) op consultatie gaan. Nog beter zou zijn om die lijst altijd bij te hebben in de portefeuille zodat elke arts ze kan bijwerken. Een lijst in digitaal formaat op een gsm volstaat niet, ook al kan het soms wel helpen. Als de patiënt een malaise of een ongeval krijgt en zijn gsm niet kan ontgrendelen, ben je daar immers niets mee. In een noodgeval kan kennis van de medicatie bij een bewusteloze of verwarde patiënt van levensbelang zijn.

De informatica zou ons hierbij kunnen helpen. Het dragen van een identiteitskaart is daar een perfect voorbeeld van. Je zou gemakkelijk een minimum aan informatie op de chip kunnen zetten, bv. de bloedgroep en de medicatie die de patiënt inneemt. Zo nodig kan je die dan gemakkelijk opvragen. Respect voor het privéleven is uiteraard een heilig concept en er moet dus voor een goede gegevens bescherming worden gezorgd. De apotheker kan momenteel nagaan welke voorschriften de patiënt gekregen heeft, maar heeft geen kijk op de volledige behandeling. Je zou ook kunnen denken aan een precieze lijst die bij elke consultatie bijgewerkt wordt. Je zou dan veel tijd winnen op spreekuur en de informatie zou veel preciezer zijn, wat de patiënt alleen maar ten goede kan komen. Een uniek medisch dossier dat in bepaalde omstandigheden geraadpleegd kan worden (altijd met respect voor de privacy van de patiënt), zou een ideale oplossing zijn en zou ons meer informatie geven over de medische voorgeschiedenis en de actieve problemen van de patiënt. Op dit ogenblik kunnen we enkel maar dromen van een beveiligd systeem dat door alle artsen (privépraktijk, ziekenhuis) gebruikt wordt, maar het moet toch mogelijk zijn in een beschaving die spreekt van (al dan niet artificiële) intelligentie.

Daarna komt het moment waarop je de fameuze geneesmiddelen voorschrijft. Vrij gemakkelijk als de huidige situatie nu goed gedefinieerd is … We moeten echter erkennen dat het elektronische voorschrift al bij al veeleer positief is voor de artsen, maar dat het voor de (vooral oudere) patiënten op deze manier moeilijker wordt hun geneesmiddelenvoorraad op te volgen. Gelukkig helpen apothekers de patiënten daar vaak bij. En op het einde van de consultatie wordt de sfeer soms verpest door de vereiste terugbetalingsformulieren. Niet alleen voor de nieuwe geneesmiddelen, waarvoor de patiënt moet wachten op het akkoord van de adviserende arts, maar ook voor oude geneesmiddelen waarvoor je elk jaar opnieuw toestemming moet vragen. Heel vaak weet de patiënt niet tot wanneer de goedkeuring loopt. De hele wereld benijdt dat Belgische systeem. Het is logisch dat een minimum aan controle vereist is voor zeer dure geneesmiddelen die enkel in specifieke situaties voorgeschreven worden. Maar dat kun je toch niet hard maken voor geneesmiddelen die vrij veel voorgeschreven worden? Cardiologen begrijpen niet waarom nog altijd een goedkeuring aangevraagd moet worden voor bv. anticoagulantia. Het zijn nochtans geen NOAC's (nieuwe orale anticoagulantia) meer, maar DOAC's (direct werkende anticoagulantia) die hun werkzaamheid al jaren bewezen hebben. We schrijven nog maar zelden vitamine K-antagonisten voor. Waarom moeten we dan een goedkeuring voor terugbetaling aanvragen? Waarom moet die goedkeuring jaarlijks worden hernieuwd? Wat een verlies van tijd en energie, want dit geldt voor een groot aantal geneesmiddelen die in België vaak gebruikt worden. Het systeem is zwaar en stuit vaak tegen zijn grenzen aan wegens details zoals een slecht geplaatst kruisje of een vakje vergeten aan te vinken. Vrij vaak hoeft de adviserende arts van de ene dag op de andere geen goedkeuring meer te geven zodra er een generisch geneesmiddel van bestaat. Dat herstelt de voorschrijfvrijheid van de arts, maar dat is een ander verhaal.

Een dag telt maar 24 uur. Het is jammer dat je tijd en energie verliest aan futiele taken waarvoor een redelijke oplossing gevonden zou kunnen en moeten worden.

Aucun élément du site web ne peut être reproduit, modifié, diffusé, vendu, publié ou utilisé à des fins commerciales sans autorisation écrite préalable de l’éditeur. Il est également interdit de sauvegarder cette information par voie électronique ou de l’utiliser à des fins illégales.