ESC-congresverslag
Gedurende deze abstractsessie werden de preliminaire resultaten van een zestal interessante studies over hypertrofische cardiomyopathie (HCMP) besproken. De moderatoren van deze sessie waren Anjali Owens (Philadelphia, VS) en Andre Keren (Jeruzalem, Israël).
Long-term effects of mavacamten treatment in obstructive hypertrophic cardiomyopathy (HCM): updated cumulative analysis of the EXPLORER cohort of MAVA-long-term extension (LTE) study up to 120 weeksPablo García-Pavia - Madrid, Spanje
In de eerste studie werden de 120 maanden follow-upresultaten van de EXPLORER-cohort van MAVA-LTE langetermijnuitbreidingsstudie besproken door Pablo García-Pavia. In deze studie zijn de patiënten met symptomatische obstructieve hypertrofische cardiomyopathie (HOCMP) van de EXPLORER-HCM geïncludeerd (zie ook de bespreking van deze studie in het ESC-congresverslag 'A new era in the lives of patients with obstructive hypertrophic cardiomyopathy') alsook de patiënten die tot de oorspronkelijke placebogroep behoorden, gezien de zeer gunstige resultaten.1 Op deze manier werd 95 % van de patiënten geïncludeerd (231 in totaal) in de langetermijnopvolging. De studie toonde dat ook na 120 maanden de gunstige effecten van mavacamten behouden bleven. Zo verbeterde bij 75 % van de patiënten de NYHA-klasse met minstens één graad, en bleven de patiënten met een heel gunstig effect ook in NYHA-klasse I.
Overeenkomstig bleef de vermindering van de uitstroombaangradiënt behouden, zonder aanwijzingen voor gewenning. De linkerventrikelejectiefractie (LVEF) bleef eveneens stabiel. Er was ook een progressieve vermindering van het aantal gerapporteerde nevenwerkingen. Vijf bijkomende patiënten ontwikkelen voorkamerfibrillatie en één patiënt een ischemische beroerte. Sinds het begin van de trial was er ook één bijkomende patiënt die een tijdelijke vermindering toonde in LVEF. De auteur besloot dat de langetermijneffecten van mavacamten bij symptomatische HOCMP behouden bleven op klinisch en biochemisch vlak en dat de tolerantie en veiligheid van deze therapie ook in lijn bleven met de oorspronkelijke EXPLORER-HCM-trial.
Sacubitril/valsartan for treatment of symptomatic non-obstructive hypertrophic cardiomyopathy: a randomised, controlled, phase II clinical trial (SILICOFCM)
Maria Tafelmeier - Regensburg, Duitsland
De volgende studie werd voorgesteld door Maria Tafelmeier. Het betrof de SILICOFCM-trial waarbij de effecten van sacubitril/valsartan onderzocht werden in de fase II, gerandomiseerde (niet-blinde, geen placebo), gecontroleerde trial bij patiënten met symptomatische niet-obstructieve HCM. Het primaire eindpunt was de verandering in inspanningstolerantie (o.a. piek VO2max). Uiteindelijk werden 79 patiënten in de actieve groep geïncludeerd en 36 in de controle-arm (2/1). Het primaire eindpunt werd niet gehaald na 16 weken. De ventilatoire efficiëntie (piek VE/VCO2) was wel beter in de sacubitril/valsartan-groep tegenover de controle-arm. Er werden eveneens geen relevante echocardiografische (o.a. kamerafmetingen, linkerventrikeluitstroombaan-gradiënt, vuldrukken, …) en biochemische (NT-proBNP) verschillen gevonden. De Minnesota living with heart failure questionnaire was wel verbeterd, maar de studie was niet geblindeerd en onderhevig aan bias. Het merendeel van de patiënten kon naar de maximale dosis sacubitril/valsartan worden opgetitreerd en er werden geen nevenwerkingen gerapporteerd.
Efficacy of cardiac myosin inhibitors for obstructive hypertrophic cardiomyopathy: a systematic review and meta-analysis of randomised controlled trials
Nicole Felix - Cajazeiras, Brazilië
Vervolgens stelde Nicole Felix de resultaten van een systematische review en meta-analyse voor van de placebogecontroleerde trials die cardiale myosine-inhibitoren onderzochten bij HOCMP. Naast mavacamten (EXPLORER-HCM en VALOR-HCM), is er ook aficamten (eveneens myosine-inhibitor op een andere allosterische plaats) die onderzocht werd in de kleinere fase II REDWOOD-HCM-trial.2,3 Enkel deze drie trials werden in de analyse weerhouden. Op deze manier konden de data van 390 patiënten met HOCMP worden onderzocht met een gemiddelde leeftijd van 59 jaar waarvan 45 % in NYHA III en 75 % onder bètablokkade. Dat toonde een duidelijk gunstig effect van de myosine-inhibitoren op NYHA-klasse, levenskwaliteit met een bijhorende belangrijke reductie van de LVOT-gradiënten.
Long term outcome after septal reduction therapies in patients with hypertrophic cardiomyopathy: insights from the SHaRe registry
Niccolo Maurizi - Lausanne, Zwitserland
Vervolgens stelde Niccolo Maurizi zijn subanalyse van het SHaRe-register voor. Hierbij werden de invloed van leeftijd en geslacht bestudeerd op de resultaten na behandeling met septale reductietherapieën (SRT) bij patiënten met HOCMP.4 Aan dit register namen 13 centra met intermediair- en hoogvolume-ervaring in SRT deel, allen verspreid over de wereld. Dit bevat de data van 3 566 patiënten met HOCMP, waarvan 57 % mannen. In dit register ondergingen 1 377 patiënten een myomectomie en 455 een alcoholablatie. De algehele 30 dagenmortaliteit bedroeg minder dan 1 %, waarbij 90 % van de patiënten klinisch meer dan één NYHA-klasse verbeterde en 6 % een nieuwe procedure nodig had. Wat opvalt uit de data is dat vrouwen met HOCMP een hogere kans hadden op overlijden en hartfalen op termijn. Het genotype had hier geen invloed op. Ook is er een lineaire toename van hartfalen na SRT in functie van de leeftijd, ongeacht het type procedure. In dit register werden geen verschillen gevonden tussen de centra met intermediair- en hoogvolume-SRT-ervaring, alhoewel dit tijdens de presentatie niet verder werd gedefinieerd. Er werden verder ook geen analyses getoond tussen de verschillende SRT-behandelingen in termen van korte- en langetermijnresultaten.
Outcomes in patients with hypertrophic cardiomyopathy developing left ventricular systolic dysfunction after septal reduction therapy
Dana Roxana Bataiosu - Zürich, Zwitserland
Dana Roxana Bataiosu besprak de prognostische impact van het ontwikkelen van een systolische linkerventrikeldisfunctie (LVEF < 50 %) na SRT. Het betrof een retrospectieve monocentrische studie (Toronto, Canada) bij 4 110 HCMP-patiënten waarvan 179 een systolische disfunctie ontwikkelden gedurende follow-up. Hiervan hadden 67 patiënten een SRT (quasi uitsluitend myomectomie) ondergaan in het verleden, en 112 niet. De SRT-patiënten met systolische disfunctie (gemiddelde LVEF 48 %) hadden een meer gedilateerd linkerventrikel en meer fibrose op de MRI in vergelijking met de niet-SRT-patiënten met systolische disfunctie (LVEF 42 %, P = 0,07). Hierbij was het QRS ook duidelijker verbreed (162 vs. 125 ms) en werden er minder ventriculaire ritmestoornissen geobjectiveerd en een lager BNP in de niet-SRT-groep. Deze patiënten deden het ook beter in het samengestelde eindpunt van ventriculaire ritmestoornissen en cardiale dood. Deze interessante bevindingen suggereren dat linkerventrikeldisfunctie post-SRT eerder te wijten is aan geometrische veranderingen en fibrose, mogelijk door o.a. een verbreding van het QRS-complex zonder verhoogde impact op de outcome. De invloed van het al dan niet (sneller) opstarten van cardiale resynchronisatietherapie bij deze subgroep van patiënten moet verder worden onderzocht.
The efficacy and safety of direct oral anticoagulants compared with vitamin K antagonist in patients with hypertrophic cardiomyopathy and atrial fibrillation: a systematic review and meta-analysis
Siqi Lyu - Beijing, China
In een laatste studie stelde Siqi Lyu de resultaten van haar meta-analyse voor in verband met de doeltreffendheid en veiligheid van vitamine K-antagonisten (VKA) versus directe orale anticoagulantia (DOAC/NOAC) in patiënten met HCMP en voorkamerfibrillatie. Bij deze patiënten worden orale anticoagulantia aangeraden ongeacht hun CHA2DS2-VASc-score. Over de rol van DOAC bij deze patiënten is minder geweten. Na literatuuronderzoek werden zeven observationele studies met in totaal 9 395 patiënten geïncludeerd in de analyse. Het optreden van trombo-embolie en ischemische beroerte was vergelijkbaar in de VKA- en DOAC-groep. De DOAC-groep was echter superieur wat betrof het risico op algemene en cardiovasculaire dood. De incidentie van algemene bloeding was vergelijkbaar tussen de groepen, behoudens intracraniele bloeding, wat duidelijk minder was in de DOAC-groep. De bevindingen van deze resultaten sluiten over het algemeen aan bij andere studies bij niet HCMP-patiënten.
Referenties
- Olivotto, I., Oreziak, A., Barriales-Villa, R., Abraham, T.P., Masri, A., Garcia-Pavia, P. et al. Mavacamten for treatment of symptomatic obstructive hypertrophic cardiomyopathy (EXPLORER-HCM): a randomised, double-blind, placebocontrolled, phase 3 trial. The Lancet, 2020, 396 (10253), 759-769.
- Desai, M.Y., Owens, A., Geske, J.B., Wolski, K., Saberi, S., Wang, A. et al. Dose- Blinded Myosin Inhibition in Patients with Obstructive Hypertrophic Cardiomyopathy Referred for Septal Reduction Therapy: Outcomes Through 32 Weeks. Circulation, 2023, 147 (11), 850-863.
- Maron, M.S., Masri, A., Choudhury, L., Olivotto, I., Saberi, S., Wang, A. et al. Phase 2 Study of Aficamten in Patients With Obstructive Hypertrophic Cardiomyopathy. J Am Coll Cardiol, 2023, 81 (1), 34-45.
- Nauffal, V., Marstrand, P., Han, L., Parikh, V.N., Helms, A.S., Ingles, J. et al. Worldwide differences in primary prevention implantable cardioverter defibrillator utilization and outcomes in hypertrophic cardiomyopathy. Eur Heart J, 2021, 42 (38), 3932-3944.
Aucun élément du site web ne peut être reproduit, modifié, diffusé, vendu, publié ou utilisé à des fins commerciales sans autorisation écrite préalable de l’éditeur. Il est également interdit de sauvegarder cette information par voie électronique ou de l’utiliser à des fins illégales.